Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: growlen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gegrowld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik growl
jij growlt
hij growlt
wij growlen
jullie growlen
zij growlen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gegrowld
jij hebt gegrowld
hij heeft gegrowld
wij hebben gegrowld
jullie hebben gegrowld
zij hebben gegrowld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik growlde
jij growlde
hij growlde
wij growlden
jullie growlden
zij growlden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gegrowld
jij had gegrowld
hij had gegrowld
wij hadden gegrowld
jullie hadden gegrowld
zij hadden gegrowld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal growlen
jij zult growlen
hij zal growlen
wij zullen growlen
jullie zullen growlen
zij zullen growlen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gegrowld hebben
jij zult gegrowld hebben
hij zal gegrowld hebben
wij zullen gegrowld hebben
jullie zullen gegrowld hebben
zij zullen gegrowld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou growlen
jij zou growlen
hij zou growlen
wij zouden growlen
jullie zouden growlen
zij zouden growlen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gegrowld hebben
jij zou gegrowld hebben
hij zou gegrowld hebben
wij zouden gegrowld hebben
jullie zouden gegrowld hebben
zij zouden gegrowld hebben

Gebiedende wijs
growl

Aanvoegende wijs
growle

Voorbeelden

  1. Heette je hond Growl?
    Your dog 's name was growl?
  2. Ik zag je foto in de The Daily Growl.
    I saw your picture in The Daily Growl.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden