Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: grootbrengen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
grootgebracht

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik breng groot
jij brengt groot
hij brengt groot
wij brengen groot
jullie brengen groot
zij brengen groot

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik grootbreng
dat jij grootbrengt
dat hij grootbrengt
dat wij grootbrengen
dat jullie grootbrengen
dat zij grootbrengen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb grootgebracht
jij hebt grootgebracht
hij heeft grootgebracht
wij hebben grootgebracht
jullie hebben grootgebracht
zij hebben grootgebracht

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bracht groot
jij bracht groot
hij bracht groot
wij brachten groot
jullie brachten groot
zij brachten groot

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik grootbracht
dat jij grootbracht
dat hij grootbracht
dat wij grootbrachten
dat jullie grootbrachten
dat zij grootbrachten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had grootgebracht
jij had grootgebracht
hij had grootgebracht
wij hadden grootgebracht
jullie hadden grootgebracht
zij hadden grootgebracht

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal grootbrengen
jij zult grootbrengen
hij zal grootbrengen
wij zullen grootbrengen
jullie zullen grootbrengen
zij zullen grootbrengen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal grootgebracht hebben
jij zult grootgebracht hebben
hij zal grootgebracht hebben
wij zullen grootgebracht hebben
jullie zullen grootgebracht hebben
zij zullen grootgebracht hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou grootbrengen
jij zou grootbrengen
hij zou grootbrengen
wij zouden grootbrengen
jullie zouden grootbrengen
zij zouden grootbrengen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou grootgebracht hebben
jij zou grootgebracht hebben
hij zou grootgebracht hebben
wij zouden grootgebracht hebben
jullie zouden grootgebracht hebben
zij zouden grootgebracht hebben

Gebiedende wijs
breng groot

Aanvoegende wijs
grootbrenge

Voorbeelden

  1. Kinderen grootbrengen is gevaarlijk.
    Parenting is risky business.
  2. Ik wil Joanie samen grootbrengen.
    I want to raise Joanie together.
  3. Ik moest mezelf grootbrengen, Donny.
    I basically had to raise myself, Donny.
  4. Hoe kan iemand zoiets grootbrengen?
    How could somebody raise something like that?
  5. ... en' n mooi nest grootbrengen.
    ... and raise a beautiful litter.
  6. Hij wil de baby grootbrengen.
    He wants to raise the baby.
  7. Ik ga die baby grootbrengen.
    I 'm gonna raise that baby.
  8. Je kunt jezelf niet eens grootbrengen.
    Can 't even raise yourself.
  9. Je zult je gezin naast het mijne grootbrengen.
    You 're gonna be raisin a family... next to mine.
  10. Hoe kun je ze grootbrengen in dit onrecht?
    How best to raise them up from such iniquity?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden