Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: grollen
NL: grollen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gegrold

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik grol
jij grolt
hij grolt
wij grollen
jullie grollen
zij grollen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gegrold
jij hebt gegrold
hij heeft gegrold
wij hebben gegrold
jullie hebben gegrold
zij hebben gegrold

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik grolde
jij grolde
hij grolde
wij grolden
jullie grolden
zij grolden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gegrold
jij had gegrold
hij had gegrold
wij hadden gegrold
jullie hadden gegrold
zij hadden gegrold

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal grollen
jij zult grollen
hij zal grollen
wij zullen grollen
jullie zullen grollen
zij zullen grollen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gegrold hebben
jij zult gegrold hebben
hij zal gegrold hebben
wij zullen gegrold hebben
jullie zullen gegrold hebben
zij zullen gegrold hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou grollen
jij zou grollen
hij zou grollen
wij zouden grollen
jullie zouden grollen
zij zouden grollen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gegrold hebben
jij zou gegrold hebben
hij zou gegrold hebben
wij zouden gegrold hebben
jullie zouden gegrold hebben
zij zouden gegrold hebben

Gebiedende wijs
grol

Aanvoegende wijs
grolle

Voorbeelden

  1. Je weet wel, wat rond grollen.
    You know, joke around.
  2. De staatssecretaris van Grappen en Grollen... geeft verder commentaar.
    I refer you to the undersecretary for Whimsy and Caprice for further comment.
  3. Kerstmis is een tijd voor allerlei listen en grappen en grollen.
    Christmas is a time for tricks and japes and larks of all kinds.


DE: grollen    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
gegrollt
grollend

Indikativ Präsens
ich grolle
du grollst
er grollt
wir grollen
ihr grollt
sie; Sie grollen

Indikativ Perfekt
ich habe gegrollt
du hast gegrollt
er hat gegrollt
wir haben gegrollt
ihr habt gegrollt
sie; Sie haben gegrollt

Indikativ Präteritum
ich grollte
du grolltest
er grollte
wir grollten
ihr grolltet
sie; Sie grollten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte gegrollt
du hattest gegrollt
er hatte gegrollt
wir hatten gegrollt
ihr hattet gegrollt
sie; Sie hatten gegrollt

Indikativ Futur I
ich werde grollen
du wirst grollen
er wird grollen
wir werden grollen
ihr werdet grollen
sie; Sie werden grollen

Indikativ Futur II
ich werde gegrollt haben
du wirst gegrollt haben
er wird gegrollt haben
wir werden gegrollt haben
ihr werdet gegrollt haben
sie; Sie werden gegrollt haben

Konjunktiv I Präsens
ich grolle
du grollest
er grolle
wir grollen
ihr grollet
sie; Sie grollen

Konjunktiv I Perfekt
ich habe gegrollt
du habest gegrollt
er habe gegrollt
wir haben gegrollt
ihr habet gegrollt
sie; Sie haben gegrollt

Konjunktiv II Präsens
ich grollte
du grolltest
er grollte
wir grollten
ihr grolltet
sie; Sie grollten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte gegrollt
du hättest gegrollt
er hätte gegrollt
wir hätten gegrollt
ihr hättet gegrollt
sie; Sie hätten gegrollt

Konjunktiv II Futur I
ich würde grollen
du würdest grollen
er würde grollen
wir würden grollen
ihr würdet grollen
sie; Sie würden grollen

Konjunktiv II Futur II
ich würde gegrollt haben
du würdest gegrollt haben
er würde gegrollt haben
wir würden gegrollt haben
ihr würdet gegrollt haben
sie; Sie würden gegrollt haben

der Imperativ
du grolle


Voorbeelden

  1. Der Groll vergeht.
    Rancune wordt saai.
  2. Wahrscheinlich versteckter Groll.
    Dan moet het een geheime wrok zijn.
  3. Der Groll vergeht.
    Rancune wordt oud.
  4. Könnte ein Groll sein.
    Het kan een wrok zijn.
  5. Ich hege keinen Groll.
    Ik koester geen wrok.
  6. Hegt irgendjemand Groll gegen Roland?
    Iedereen met een wrok tegen Roland?
  7. Reden wir hier über Groll.
    Dat is nog eens een wrok.
  8. Groll ist ein menschlicher Wesenszug.
    Work is' n menselijk trekje.
  9. Wir hegen keinen Groll gegen sie.
    We gaan niet rancuneus doen.
  10. Wie gesagt, es gibt keinen Groll.
    Zoals ik al zei, even goede vrienden.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden