Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: grilleren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gegrilleerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik grilleer
jij grilleert
hij grilleert
wij grilleren
jullie grilleren
zij grilleren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gegrilleerd
jij hebt gegrilleerd
hij heeft gegrilleerd
wij hebben gegrilleerd
jullie hebben gegrilleerd
zij hebben gegrilleerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik grilleerde
jij grilleerde
hij grilleerde
wij grilleerden
jullie grilleerden
zij grilleerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gegrilleerd
jij had gegrilleerd
hij had gegrilleerd
wij hadden gegrilleerd
jullie hadden gegrilleerd
zij hadden gegrilleerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal grilleren
jij zult grilleren
hij zal grilleren
wij zullen grilleren
jullie zullen grilleren
zij zullen grilleren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gegrilleerd hebben
jij zult gegrilleerd hebben
hij zal gegrilleerd hebben
wij zullen gegrilleerd hebben
jullie zullen gegrilleerd hebben
zij zullen gegrilleerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou grilleren
jij zou grilleren
hij zou grilleren
wij zouden grilleren
jullie zouden grilleren
zij zouden grilleren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gegrilleerd hebben
jij zou gegrilleerd hebben
hij zou gegrilleerd hebben
wij zouden gegrilleerd hebben
jullie zouden gegrilleerd hebben
zij zouden gegrilleerd hebben

Gebiedende wijs
grilleer

Aanvoegende wijs
grillere

Voorbeelden

  1. En de zalm pas grilleren als de pasta gaar is.
    And also grill the salmon after the pasta is done?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden