Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: griffelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gegriffeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik griffel
jij griffelt
hij griffelt
wij griffelen
jullie griffelen
zij griffelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gegriffeld
jij hebt gegriffeld
hij heeft gegriffeld
wij hebben gegriffeld
jullie hebben gegriffeld
zij hebben gegriffeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik griffelde
jij griffelde
hij griffelde
wij griffelden
jullie griffelden
zij griffelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gegriffeld
jij had gegriffeld
hij had gegriffeld
wij hadden gegriffeld
jullie hadden gegriffeld
zij hadden gegriffeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal griffelen
jij zult griffelen
hij zal griffelen
wij zullen griffelen
jullie zullen griffelen
zij zullen griffelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gegriffeld hebben
jij zult gegriffeld hebben
hij zal gegriffeld hebben
wij zullen gegriffeld hebben
jullie zullen gegriffeld hebben
zij zullen gegriffeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou griffelen
jij zou griffelen
hij zou griffelen
wij zouden griffelen
jullie zouden griffelen
zij zouden griffelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gegriffeld hebben
jij zou gegriffeld hebben
hij zou gegriffeld hebben
wij zouden gegriffeld hebben
jullie zouden gegriffeld hebben
zij zouden gegriffeld hebben

Gebiedende wijs
griffel

Aanvoegende wijs
griffele

Voorbeelden

  1. Hermelien Griffel.
    Hermione Granger.
  2. En jij bent vast Miss Griffel.
    And you must be Miss Granger.
  3. Wat doet u hier, juffrouw Griffel?
    What are you doing here, Miss Granger?
  4. Is dat Hermelien Griffel bij Viktor Kruml?
    Is that Hermione Granger? With Viktor Krum?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden