Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: grazen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gegraasd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik graas
jij graast
hij graast
wij grazen
jullie grazen
zij grazen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gegraasd
jij hebt gegraasd
hij heeft gegraasd
wij hebben gegraasd
jullie hebben gegraasd
zij hebben gegraasd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik graasde
jij graasde
hij graasde
wij graasden
jullie graasden
zij graasden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gegraasd
jij had gegraasd
hij had gegraasd
wij hadden gegraasd
jullie hadden gegraasd
zij hadden gegraasd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal grazen
jij zult grazen
hij zal grazen
wij zullen grazen
jullie zullen grazen
zij zullen grazen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gegraasd hebben
jij zult gegraasd hebben
hij zal gegraasd hebben
wij zullen gegraasd hebben
jullie zullen gegraasd hebben
zij zullen gegraasd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou grazen
jij zou grazen
hij zou grazen
wij zouden grazen
jullie zouden grazen
zij zouden grazen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gegraasd hebben
jij zou gegraasd hebben
hij zou gegraasd hebben
wij zouden gegraasd hebben
jullie zouden gegraasd hebben
zij zouden gegraasd hebben

Gebiedende wijs
graas

Aanvoegende wijs
graze

Voorbeelden

  1. Neem ze te grazen.
    Take them to graze.
  2. Neem ze te grazen.
    Let 's take them.
  3. Sommigen grazen op hen.
    Some graze on them.
  4. Impala' s grazen vlakbij.
    Impala are grazing nearby.
  5. Chad is te grazen genomen.
    Chad 's been lalled.
  6. Ik neem je te grazen.
    I take you to graze.
  7. Muskieten namen' m te grazen.
    Skeeters got him last spring.
  8. Neem ze te grazen, rechercheur.
    Knock' em dead, Detective.
  9. We nemen ze te grazen.
    Let 's get' em! All right!
  10. Ik heb je te grazen.
    I 'll beat you up.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden