Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: graviteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gegraviteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik graviteer
jij graviteert
hij graviteert
wij graviteren
jullie graviteren
zij graviteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gegraviteerd
jij hebt gegraviteerd
hij heeft gegraviteerd
wij hebben gegraviteerd
jullie hebben gegraviteerd
zij hebben gegraviteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik graviteerde
jij graviteerde
hij graviteerde
wij graviteerden
jullie graviteerden
zij graviteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gegraviteerd
jij had gegraviteerd
hij had gegraviteerd
wij hadden gegraviteerd
jullie hadden gegraviteerd
zij hadden gegraviteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal graviteren
jij zult graviteren
hij zal graviteren
wij zullen graviteren
jullie zullen graviteren
zij zullen graviteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gegraviteerd hebben
jij zult gegraviteerd hebben
hij zal gegraviteerd hebben
wij zullen gegraviteerd hebben
jullie zullen gegraviteerd hebben
zij zullen gegraviteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou graviteren
jij zou graviteren
hij zou graviteren
wij zouden graviteren
jullie zouden graviteren
zij zouden graviteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gegraviteerd hebben
jij zou gegraviteerd hebben
hij zou gegraviteerd hebben
wij zouden gegraviteerd hebben
jullie zouden gegraviteerd hebben
zij zouden gegraviteerd hebben

Gebiedende wijs
graviteer

Aanvoegende wijs
gravitere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden