NL: gourmetten U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gegourmet
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik gourmet jij gourmet hij gourmet wij gourmetten jullie gourmetten zij gourmetten
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gegourmet jij hebt gegourmet hij heeft gegourmet wij hebben gegourmet jullie hebben gegourmet zij hebben gegourmet
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik gourmette jij gourmette hij gourmette wij gourmetten jullie gourmetten zij gourmetten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gegourmet jij had gegourmet hij had gegourmet wij hadden gegourmet jullie hadden gegourmet zij hadden gegourmet
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal gourmetten jij zult gourmetten hij zal gourmetten wij zullen gourmetten jullie zullen gourmetten zij zullen gourmetten
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gegourmet hebben jij zult gegourmet hebben hij zal gegourmet hebben wij zullen gegourmet hebben jullie zullen gegourmet hebben zij zullen gegourmet hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou gourmetten jij zou gourmetten hij zou gourmetten wij zouden gourmetten jullie zouden gourmetten zij zouden gourmetten
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gegourmet hebben jij zou gegourmet hebben hij zou gegourmet hebben wij zouden gegourmet hebben jullie zouden gegourmet hebben zij zouden gegourmet hebben
|
| Gebiedende wijs |
gourmet
|
| Aanvoegende wijs |
| gourmette |