Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: glibberen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geglibberd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik glibber
jij glibbert
hij glibbert
wij glibberen
jullie glibberen
zij glibberen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geglibberd
jij hebt geglibberd
hij heeft geglibberd
wij hebben geglibberd
jullie hebben geglibberd
zij hebben geglibberd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik glibberde
jij glibberde
hij glibberde
wij glibberden
jullie glibberden
zij glibberden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geglibberd
jij had geglibberd
hij had geglibberd
wij hadden geglibberd
jullie hadden geglibberd
zij hadden geglibberd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal glibberen
jij zult glibberen
hij zal glibberen
wij zullen glibberen
jullie zullen glibberen
zij zullen glibberen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geglibberd hebben
jij zult geglibberd hebben
hij zal geglibberd hebben
wij zullen geglibberd hebben
jullie zullen geglibberd hebben
zij zullen geglibberd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou glibberen
jij zou glibberen
hij zou glibberen
wij zouden glibberen
jullie zouden glibberen
zij zouden glibberen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geglibberd hebben
jij zou geglibberd hebben
hij zou geglibberd hebben
wij zouden geglibberd hebben
jullie zouden geglibberd hebben
zij zouden geglibberd hebben

Gebiedende wijs
glibber

Aanvoegende wijs
glibbere

Voorbeelden

  1. Glibber terug naar je natuurlijke omgeving.
    Slither back to your natural element.
  2. Dat wordt glibberen en smullen.
    Yep! Get ready for the gelatinous fun.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden