Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: gladstrijken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gladgestreken

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik strijk glad
jij strijkt glad
hij strijkt glad
wij strijken glad
jullie strijken glad
zij strijken glad

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik gladstrijk
dat jij gladstrijkt
dat hij gladstrijkt
dat wij gladstrijken
dat jullie gladstrijken
dat zij gladstrijken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gladgestreken
jij hebt gladgestreken
hij heeft gladgestreken
wij hebben gladgestreken
jullie hebben gladgestreken
zij hebben gladgestreken

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik streek glad
jij streek glad
hij streek glad
wij streken glad
jullie streken glad
zij streken glad

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik gladstreek
dat jij gladstreek
dat hij gladstreek
dat wij gladstreken
dat jullie gladstreken
dat zij gladstreken

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gladgestreken
jij had gladgestreken
hij had gladgestreken
wij hadden gladgestreken
jullie hadden gladgestreken
zij hadden gladgestreken

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal gladstrijken
jij zult gladstrijken
hij zal gladstrijken
wij zullen gladstrijken
jullie zullen gladstrijken
zij zullen gladstrijken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gladgestreken hebben
jij zult gladgestreken hebben
hij zal gladgestreken hebben
wij zullen gladgestreken hebben
jullie zullen gladgestreken hebben
zij zullen gladgestreken hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou gladstrijken
jij zou gladstrijken
hij zou gladstrijken
wij zouden gladstrijken
jullie zouden gladstrijken
zij zouden gladstrijken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gladgestreken hebben
jij zou gladgestreken hebben
hij zou gladgestreken hebben
wij zouden gladgestreken hebben
jullie zouden gladgestreken hebben
zij zouden gladgestreken hebben

Gebiedende wijs
strijk glad

Aanvoegende wijs
gladstrijke

Voorbeelden

  1. De dingen gladstrijken.
    Smooth things over.
  2. Dat moet je gladstrijken.
    Then you need to go smooth things over.
  3. Een paar rimpels gladstrijken.
    To iron out a wrinkle.
  4. Ik ga dat even gladstrijken.
    I 'd better massage this.
  5. Wel, nog maar een paar plooitjes gladstrijken.
    Well, just a couple of sticky points to iron out.
  6. We kunnen later de kleine dingen gladstrijken.
    We can iron out all the finer details later.
  7. Laat ze ophouden voordat ze Willie' s overhemden gladstrijken.
    Stop them before they iron willie 's shirts.
  8. De club was boos, maar hij zei dat hij het zou gladstrijken.
    The club was pissed, but he said he 'd smooth it over.
  9. We beseffen dat jullie de plooien willen gladstrijken in plaats van te verergeren.
    We realize how you 're trying to smooth things out here instead of making them worse.
  10. T' Pol is gewoon wat kleine foutjes aan het gladstrijken, dat is alles.
    T 'Pol 's just smoothing out some of the rough spots, that 's all.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden