Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: gijpen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gegijpt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik gijp
jij gijpt
hij gijpt
wij gijpen
jullie gijpen
zij gijpen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben gegijpt
jij bent gegijpt
hij is gegijpt
wij zijn gegijpt
jullie zijn gegijpt
zij zijn gegijpt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik gijpte
jij gijpte
hij gijpte
wij gijpten
jullie gijpten
zij gijpten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was gegijpt
jij was gegijpt
hij was gegijpt
wij waren gegijpt
jullie waren gegijpt
zij waren gegijpt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal gijpen
jij zult gijpen
hij zal gijpen
wij zullen gijpen
jullie zullen gijpen
zij zullen gijpen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gegijpt zijn
jij zult gegijpt zijn
hij zal gegijpt zijn
wij zullen gegijpt zijn
jullie zullen gegijpt zijn
zij zullen gegijpt zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou gijpen
jij zou gijpen
hij zou gijpen
wij zouden gijpen
jullie zouden gijpen
zij zouden gijpen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gegijpt zijn
jij zou gegijpt zijn
hij zou gegijpt zijn
wij zouden gegijpt zijn
jullie zouden gegijpt zijn
zij zouden gegijpt zijn

Gebiedende wijs
gijp

Aanvoegende wijs
gijpe

Voorbeelden

  1. Ik riep toch' gijpen maar'?
    What happened? I yelled jibe ho.
  2. Ontspan de lakens en klaar voor gijpen!
    Ease the sheets and get ready to jibe!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden