NL: gevangenzitten U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gevangengezeten
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik zit gevangen jij zit gevangen hij zit gevangen wij zitten gevangen jullie zitten gevangen zij zitten gevangen
|
| Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik gevangenzit dat jij gevangenzit dat hij gevangenzit dat wij gevangenzitten dat jullie gevangenzitten dat zij gevangenzitten
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gevangengezeten jij hebt gevangengezeten hij heeft gevangengezeten wij hebben gevangengezeten jullie hebben gevangengezeten zij hebben gevangengezeten
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik zat gevangen jij zat gevangen hij zat gevangen wij zaten gevangen jullie zaten gevangen zij zaten gevangen
|
| Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik gevangenzat dat jij gevangenzat dat hij gevangenzat dat wij gevangenzaten dat jullie gevangenzaten dat zij gevangenzaten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gevangengezeten jij had gevangengezeten hij had gevangengezeten wij hadden gevangengezeten jullie hadden gevangengezeten zij hadden gevangengezeten
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal gevangenzitten jij zult gevangenzitten hij zal gevangenzitten wij zullen gevangenzitten jullie zullen gevangenzitten zij zullen gevangenzitten
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gevangengezeten hebben jij zult gevangengezeten hebben hij zal gevangengezeten hebben wij zullen gevangengezeten hebben jullie zullen gevangengezeten hebben zij zullen gevangengezeten hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou gevangenzitten jij zou gevangenzitten hij zou gevangenzitten wij zouden gevangenzitten jullie zouden gevangenzitten zij zouden gevangenzitten
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gevangengezeten hebben jij zou gevangengezeten hebben hij zou gevangengezeten hebben wij zouden gevangengezeten hebben jullie zouden gevangengezeten hebben zij zouden gevangengezeten hebben
|
| Gebiedende wijs |
zit gevangen
|
| Aanvoegende wijs |
| gevangenzitte |