Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: gevangenzitten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gevangengezeten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik zit gevangen
jij zit gevangen
hij zit gevangen
wij zitten gevangen
jullie zitten gevangen
zij zitten gevangen

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik gevangenzit
dat jij gevangenzit
dat hij gevangenzit
dat wij gevangenzitten
dat jullie gevangenzitten
dat zij gevangenzitten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gevangengezeten
jij hebt gevangengezeten
hij heeft gevangengezeten
wij hebben gevangengezeten
jullie hebben gevangengezeten
zij hebben gevangengezeten

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik zat gevangen
jij zat gevangen
hij zat gevangen
wij zaten gevangen
jullie zaten gevangen
zij zaten gevangen

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik gevangenzat
dat jij gevangenzat
dat hij gevangenzat
dat wij gevangenzaten
dat jullie gevangenzaten
dat zij gevangenzaten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gevangengezeten
jij had gevangengezeten
hij had gevangengezeten
wij hadden gevangengezeten
jullie hadden gevangengezeten
zij hadden gevangengezeten

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal gevangenzitten
jij zult gevangenzitten
hij zal gevangenzitten
wij zullen gevangenzitten
jullie zullen gevangenzitten
zij zullen gevangenzitten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gevangengezeten hebben
jij zult gevangengezeten hebben
hij zal gevangengezeten hebben
wij zullen gevangengezeten hebben
jullie zullen gevangengezeten hebben
zij zullen gevangengezeten hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou gevangenzitten
jij zou gevangenzitten
hij zou gevangenzitten
wij zouden gevangenzitten
jullie zouden gevangenzitten
zij zouden gevangenzitten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gevangengezeten hebben
jij zou gevangengezeten hebben
hij zou gevangengezeten hebben
wij zouden gevangengezeten hebben
jullie zouden gevangengezeten hebben
zij zouden gevangengezeten hebben

Gebiedende wijs
zit gevangen

Aanvoegende wijs
gevangenzitte

Voorbeelden

  1. Hij zit gevangen.
    He 's in jail now.
  2. Katrina zit gevangen.
    Katrina is in captivity.
  3. Langdon zit gevangen.
    Langdon 's in custody.
  4. Klaus zit gevangen...
    Klaus is a prisoner.
  5. Hiccup zit gevangen.
    Hiccup 's trapped.
  6. Jack Markham zit gevangen.
    Jack Markham 's in prison.
  7. De eekhoorn zit gevangen.
    The squirrel is trapped.
  8. De president zit gevangen.
    We have the president trapped.
  9. En haar vader zit gevangen.
    And her father 's been interred.
  10. Loras zit gevangen dankzij jou.
    Loras rots in a cell because of you.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden