1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. gevangennemen

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: gevangennemen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gevangengenomen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik neem gevangen
jij neemt gevangen
hij neemt gevangen
wij nemen gevangen
jullie nemen gevangen
zij nemen gevangen

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik gevangenneem
dat jij gevangenneemt
dat hij gevangenneemt
dat wij gevangennemen
dat jullie gevangennemen
dat zij gevangennemen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gevangengenomen
jij hebt gevangengenomen
hij heeft gevangengenomen
wij hebben gevangengenomen
jullie hebben gevangengenomen
zij hebben gevangengenomen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik nam gevangen
jij nam gevangen
hij nam gevangen
wij namen gevangen
jullie namen gevangen
zij namen gevangen

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik gevangennam
dat jij gevangennam
dat hij gevangennam
dat wij gevangennamen
dat jullie gevangennamen
dat zij gevangennamen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gevangengenomen
jij had gevangengenomen
hij had gevangengenomen
wij hadden gevangengenomen
jullie hadden gevangengenomen
zij hadden gevangengenomen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal gevangennemen
jij zult gevangennemen
hij zal gevangennemen
wij zullen gevangennemen
jullie zullen gevangennemen
zij zullen gevangennemen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gevangengenomen hebben
jij zult gevangengenomen hebben
hij zal gevangengenomen hebben
wij zullen gevangengenomen hebben
jullie zullen gevangengenomen hebben
zij zullen gevangengenomen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou gevangennemen
jij zou gevangennemen
hij zou gevangennemen
wij zouden gevangennemen
jullie zouden gevangennemen
zij zouden gevangennemen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gevangengenomen hebben
jij zou gevangengenomen hebben
hij zou gevangengenomen hebben
wij zouden gevangengenomen hebben
jullie zouden gevangengenomen hebben
zij zouden gevangengenomen hebben

Gebiedende wijs
neem gevangen

Aanvoegende wijs
gevangenneme

Voorbeelden

  1. Neem gevangen onder voorbehoud.
    Apprehend with extreme prejudice.
  2. Lk ga ze gevangennemen.
    I ga they capture.
  3. We gingen Geronimo gevangennemen.
    We were going to bring in Geronimo.
  4. Ze wil je gevangennemen.
    She 's lookin' to put you in the cell.
  5. Mensen gevangennemen zonder proces?
    Ship people to prison without a trial?
  6. We zouden hem gevangennemen, niet vermoorden.
    Simpson! The plan was to capture him, not kill him.
  7. De regering en de inlichtingendiensten... wilden hem levend gevangennemen.
    The administration and the intelligence community were hoping to take him alive.
  8. Gevangennemen is ons doel, er mogen geen vertragingen zijn.
    We maximize for capture. There can be no lag time.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try