Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: germaniseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gegermaniseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik germaniseer
jij germaniseert
hij germaniseert
wij germaniseren
jullie germaniseren
zij germaniseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gegermaniseerd
jij hebt gegermaniseerd
hij heeft gegermaniseerd
wij hebben gegermaniseerd
jullie hebben gegermaniseerd
zij hebben gegermaniseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik germaniseerde
jij germaniseerde
hij germaniseerde
wij germaniseerden
jullie germaniseerden
zij germaniseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gegermaniseerd
jij had gegermaniseerd
hij had gegermaniseerd
wij hadden gegermaniseerd
jullie hadden gegermaniseerd
zij hadden gegermaniseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal germaniseren
jij zult germaniseren
hij zal germaniseren
wij zullen germaniseren
jullie zullen germaniseren
zij zullen germaniseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gegermaniseerd hebben
jij zult gegermaniseerd hebben
hij zal gegermaniseerd hebben
wij zullen gegermaniseerd hebben
jullie zullen gegermaniseerd hebben
zij zullen gegermaniseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou germaniseren
jij zou germaniseren
hij zou germaniseren
wij zouden germaniseren
jullie zouden germaniseren
zij zouden germaniseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gegermaniseerd hebben
jij zou gegermaniseerd hebben
hij zou gegermaniseerd hebben
wij zouden gegermaniseerd hebben
jullie zouden gegermaniseerd hebben
zij zouden gegermaniseerd hebben

Gebiedende wijs
germaniseer

Aanvoegende wijs
germanisere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden