Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: gereedmaken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gereedgemaakt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik maak gereed
jij maakt gereed
hij maakt gereed
wij maken gereed
jullie maken gereed
zij maken gereed

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik gereedmaak
dat jij gereedmaakt
dat hij gereedmaakt
dat wij gereedmaken
dat jullie gereedmaken
dat zij gereedmaken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gereedgemaakt
jij hebt gereedgemaakt
hij heeft gereedgemaakt
wij hebben gereedgemaakt
jullie hebben gereedgemaakt
zij hebben gereedgemaakt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik maakte gereed
jij maakte gereed
hij maakte gereed
wij maakten gereed
jullie maakten gereed
zij maakten gereed

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik gereedmaakte
dat jij gereedmaakte
dat hij gereedmaakte
dat wij gereedmaakten
dat jullie gereedmaakten
dat zij gereedmaakten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gereedgemaakt
jij had gereedgemaakt
hij had gereedgemaakt
wij hadden gereedgemaakt
jullie hadden gereedgemaakt
zij hadden gereedgemaakt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal gereedmaken
jij zult gereedmaken
hij zal gereedmaken
wij zullen gereedmaken
jullie zullen gereedmaken
zij zullen gereedmaken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gereedgemaakt hebben
jij zult gereedgemaakt hebben
hij zal gereedgemaakt hebben
wij zullen gereedgemaakt hebben
jullie zullen gereedgemaakt hebben
zij zullen gereedgemaakt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou gereedmaken
jij zou gereedmaken
hij zou gereedmaken
wij zouden gereedmaken
jullie zouden gereedmaken
zij zouden gereedmaken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gereedgemaakt hebben
jij zou gereedgemaakt hebben
hij zou gereedgemaakt hebben
wij zouden gereedgemaakt hebben
jullie zouden gereedgemaakt hebben
zij zouden gereedgemaakt hebben

Gebiedende wijs
maak gereed

Aanvoegende wijs
gereedmake

Voorbeelden

  1. Gereedmaken voor schadecheck.
    Clear the board for a damage check.
  2. Gereedmaken voor vertrek.
    prep for departure.
  3. Het schip gereedmaken?
    Shall I get the ship ready?
  4. Fotontorpedo' s gereedmaken.
    Ready with photon torpedoes.
  5. Voorste rij, gereedmaken.
    Front rank. Make ready
  6. Gereedmaken voor transport.
    Prepare for transport.
  7. Mini-onderzeeër gereedmaken.
    Release the mini-sub.
  8. Buis vier gereedmaken.
    Prepare Tube 4 to fire.
  9. Gereedmaken voor inslag.
    Photon torpedoes.
  10. Voorste rij, gereedmaken.
    Front rank. Make ready.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden