Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: gelijkzetten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gelijkgezet

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik zet gelijk
jij zet gelijk
hij zet gelijk
wij zetten gelijk
jullie zetten gelijk
zij zetten gelijk

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik gelijkzet
dat jij gelijkzet
dat hij gelijkzet
dat wij gelijkzetten
dat jullie gelijkzetten
dat zij gelijkzetten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gelijkgezet
jij hebt gelijkgezet
hij heeft gelijkgezet
wij hebben gelijkgezet
jullie hebben gelijkgezet
zij hebben gelijkgezet

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik zette gelijk
jij zette gelijk
hij zette gelijk
wij zetten gelijk
jullie zetten gelijk
zij zetten gelijk

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik gelijkzette
dat jij gelijkzette
dat hij gelijkzette
dat wij gelijkzetten
dat jullie gelijkzetten
dat zij gelijkzetten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gelijkgezet
jij had gelijkgezet
hij had gelijkgezet
wij hadden gelijkgezet
jullie hadden gelijkgezet
zij hadden gelijkgezet

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal gelijkzetten
jij zult gelijkzetten
hij zal gelijkzetten
wij zullen gelijkzetten
jullie zullen gelijkzetten
zij zullen gelijkzetten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gelijkgezet hebben
jij zult gelijkgezet hebben
hij zal gelijkgezet hebben
wij zullen gelijkgezet hebben
jullie zullen gelijkgezet hebben
zij zullen gelijkgezet hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou gelijkzetten
jij zou gelijkzetten
hij zou gelijkzetten
wij zouden gelijkzetten
jullie zouden gelijkzetten
zij zouden gelijkzetten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gelijkgezet hebben
jij zou gelijkgezet hebben
hij zou gelijkgezet hebben
wij zouden gelijkgezet hebben
jullie zouden gelijkgezet hebben
zij zouden gelijkgezet hebben

Gebiedende wijs
zet gelijk

Aanvoegende wijs
gelijkzette

Voorbeelden

  1. Geen zorgen, ik zet gelijk de juiste toon.
    Don 't worry, I 'll set the right tone early on.
  2. Even gelijkzetten.
    Let 's synchronize.
  3. Uurwerk gelijkzetten.
    Synchronize watches.
  4. En... gelijkzetten.
    And... mark.
  5. Ik kan mijn horloge letterlijk op Wesley gelijkzetten.
    I can literally set my watch by Wesley.
  6. Yup. je kunt zo ongeveer de klok er op gelijkzetten.
    Yup. You can just about set your watch by it.
  7. Elke vrijdagavond kwamen ze binnen, daar kon je je klok op gelijkzetten.
    Every Friday night they 'd come in, just like clockwork.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden