Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: gelijkstellen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gelijkgesteld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stel gelijk
jij stelt gelijk
hij stelt gelijk
wij stellen gelijk
jullie stellen gelijk
zij stellen gelijk

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik gelijkstel
dat jij gelijkstelt
dat hij gelijkstelt
dat wij gelijkstellen
dat jullie gelijkstellen
dat zij gelijkstellen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gelijkgesteld
jij hebt gelijkgesteld
hij heeft gelijkgesteld
wij hebben gelijkgesteld
jullie hebben gelijkgesteld
zij hebben gelijkgesteld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stelde gelijk
jij stelde gelijk
hij stelde gelijk
wij stelden gelijk
jullie stelden gelijk
zij stelden gelijk

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik gelijkstelde
dat jij gelijkstelde
dat hij gelijkstelde
dat wij gelijkstelden
dat jullie gelijkstelden
dat zij gelijkstelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gelijkgesteld
jij had gelijkgesteld
hij had gelijkgesteld
wij hadden gelijkgesteld
jullie hadden gelijkgesteld
zij hadden gelijkgesteld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal gelijkstellen
jij zult gelijkstellen
hij zal gelijkstellen
wij zullen gelijkstellen
jullie zullen gelijkstellen
zij zullen gelijkstellen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gelijkgesteld hebben
jij zult gelijkgesteld hebben
hij zal gelijkgesteld hebben
wij zullen gelijkgesteld hebben
jullie zullen gelijkgesteld hebben
zij zullen gelijkgesteld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou gelijkstellen
jij zou gelijkstellen
hij zou gelijkstellen
wij zouden gelijkstellen
jullie zouden gelijkstellen
zij zouden gelijkstellen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gelijkgesteld hebben
jij zou gelijkgesteld hebben
hij zou gelijkgesteld hebben
wij zouden gelijkgesteld hebben
jullie zouden gelijkgesteld hebben
zij zouden gelijkgesteld hebben

Gebiedende wijs
stel gelijk

Aanvoegende wijs
gelijkstelle

Voorbeelden

  1. gelijkstellen met
    to equate with
  2. Maar haar leraar, Mr. Ellsworth Toohey, wilde alle kinderen gelijkstellen.
    But her teacher, Mr. Elsworth Toohey, wanted every child to conform.
  3. Het Congres kan nooit gelijkstellen... wat God ongelijk heeft gecreëerd.
    Congress must never declare equal those whom God created unequal!
  4. Hoe we allemaal de problemen in deze tekst gelijkstellen met ons eigen leven.
    How we all equate the issues in this text with our own lives.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden