NL: gelijkschakelen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gelijkgeschakeld
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik schakel gelijk jij schakelt gelijk hij schakelt gelijk wij schakelen gelijk jullie schakelen gelijk zij schakelen gelijk
|
Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik gelijkschakel dat jij gelijkschakelt dat hij gelijkschakelt dat wij gelijkschakelen dat jullie gelijkschakelen dat zij gelijkschakelen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gelijkgeschakeld jij hebt gelijkgeschakeld hij heeft gelijkgeschakeld wij hebben gelijkgeschakeld jullie hebben gelijkgeschakeld zij hebben gelijkgeschakeld
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik schakelde gelijk jij schakelde gelijk hij schakelde gelijk wij schakelden gelijk jullie schakelden gelijk zij schakelden gelijk
|
Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik gelijkschakelde dat jij gelijkschakelde dat hij gelijkschakelde dat wij gelijkschakelden dat jullie gelijkschakelden dat zij gelijkschakelden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gelijkgeschakeld jij had gelijkgeschakeld hij had gelijkgeschakeld wij hadden gelijkgeschakeld jullie hadden gelijkgeschakeld zij hadden gelijkgeschakeld
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal gelijkschakelen jij zult gelijkschakelen hij zal gelijkschakelen wij zullen gelijkschakelen jullie zullen gelijkschakelen zij zullen gelijkschakelen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gelijkgeschakeld hebben jij zult gelijkgeschakeld hebben hij zal gelijkgeschakeld hebben wij zullen gelijkgeschakeld hebben jullie zullen gelijkgeschakeld hebben zij zullen gelijkgeschakeld hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou gelijkschakelen jij zou gelijkschakelen hij zou gelijkschakelen wij zouden gelijkschakelen jullie zouden gelijkschakelen zij zouden gelijkschakelen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gelijkgeschakeld hebben jij zou gelijkgeschakeld hebben hij zou gelijkgeschakeld hebben wij zouden gelijkgeschakeld hebben jullie zouden gelijkgeschakeld hebben zij zouden gelijkgeschakeld hebben
|
Gebiedende wijs |
schakel gelijk
|
Aanvoegende wijs |
gelijkschakele |