Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: gelijkmaken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gelijkgemaakt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik maak gelijk
jij maakt gelijk
hij maakt gelijk
wij maken gelijk
jullie maken gelijk
zij maken gelijk

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik gelijkmaak
dat jij gelijkmaakt
dat hij gelijkmaakt
dat wij gelijkmaken
dat jullie gelijkmaken
dat zij gelijkmaken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gelijkgemaakt
jij hebt gelijkgemaakt
hij heeft gelijkgemaakt
wij hebben gelijkgemaakt
jullie hebben gelijkgemaakt
zij hebben gelijkgemaakt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik maakte gelijk
jij maakte gelijk
hij maakte gelijk
wij maakten gelijk
jullie maakten gelijk
zij maakten gelijk

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik gelijkmaakte
dat jij gelijkmaakte
dat hij gelijkmaakte
dat wij gelijkmaakten
dat jullie gelijkmaakten
dat zij gelijkmaakten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gelijkgemaakt
jij had gelijkgemaakt
hij had gelijkgemaakt
wij hadden gelijkgemaakt
jullie hadden gelijkgemaakt
zij hadden gelijkgemaakt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal gelijkmaken
jij zult gelijkmaken
hij zal gelijkmaken
wij zullen gelijkmaken
jullie zullen gelijkmaken
zij zullen gelijkmaken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gelijkgemaakt hebben
jij zult gelijkgemaakt hebben
hij zal gelijkgemaakt hebben
wij zullen gelijkgemaakt hebben
jullie zullen gelijkgemaakt hebben
zij zullen gelijkgemaakt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou gelijkmaken
jij zou gelijkmaken
hij zou gelijkmaken
wij zouden gelijkmaken
jullie zouden gelijkmaken
zij zouden gelijkmaken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gelijkgemaakt hebben
jij zou gelijkgemaakt hebben
hij zou gelijkgemaakt hebben
wij zouden gelijkgemaakt hebben
jullie zouden gelijkgemaakt hebben
zij zouden gelijkgemaakt hebben

Gebiedende wijs
maak gelijk

Aanvoegende wijs
gelijkmake

Voorbeelden

  1. Een ring om Trenwith en met de grond gelijkmaken!
    We should set a ring round Trenwith and burn it to the ground!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden