Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: gelijken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geleken

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik gelijk
jij gelijkt
hij gelijkt
wij gelijken
jullie gelijken
zij gelijken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geleken
jij hebt geleken
hij heeft geleken
wij hebben geleken
jullie hebben geleken
zij hebben geleken

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik geleek
jij geleek
hij geleek
wij geleken
jullie geleken
zij geleken

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geleken
jij had geleken
hij had geleken
wij hadden geleken
jullie hadden geleken
zij hadden geleken

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal gelijken
jij zult gelijken
hij zal gelijken
wij zullen gelijken
jullie zullen gelijken
zij zullen gelijken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geleken hebben
jij zult geleken hebben
hij zal geleken hebben
wij zullen geleken hebben
jullie zullen geleken hebben
zij zullen geleken hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou gelijken
jij zou gelijken
hij zou gelijken
wij zouden gelijken
jullie zouden gelijken
zij zouden gelijken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geleken hebben
jij zou geleken hebben
hij zou geleken hebben
wij zouden geleken hebben
jullie zouden geleken hebben
zij zouden geleken hebben

Gebiedende wijs
gelijk

Aanvoegende wijs
gelijke

Voorbeelden

  1. Ja, je hebt gelijk. Je hebt gelijk. gelijk, gelijk, gelijk.
    Yeah, you 're right, You 're right, You 're right, you 're right, you 're right.
  2. Gelijk-gelijk, maar verschillend.
    Same-same, but different.
  3. Gelijk
    Even
  4. Je hebt gelijk, helemaal gelijk.
    You 're right, perfectly right.
  5. Helemaal gelijk, Father! Helemaal gelijk!
    How right you are, Father! How right you are!
  6. Je hebt gelijk, volkomen gelijk.
    You 're right. You 're right.
  7. Ja, je hebt gelijk, je hebt gelijk, je hebt gelijk.
    Yeah, you 're right, you 're right, you 're right.
  8. Het is gelijk, het is gelijk.
    It 's a tie. It 's a tie.
  9. gelijk terugtrekken.
    Retreat immediately
  10. Gelijk doorlopen.
    Straight on through.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden