1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. geheimhouden

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: geheimhouden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geheimgehouden

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik houd geheim; hou geheim
jij houdt geheim
hij houdt geheim
wij houden geheim
jullie houden geheim
zij houden geheim

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik houd geheim; geheimhou
dat jij geheimhoudt
dat hij geheimhoudt
dat wij geheimhouden
dat jullie geheimhouden
dat zij geheimhouden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geheimgehouden
jij hebt geheimgehouden
hij heeft geheimgehouden
wij hebben geheimgehouden
jullie hebben geheimgehouden
zij hebben geheimgehouden

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik hield geheim
jij hield geheim
hij hield geheim
wij hielden geheim
jullie hielden geheim
zij hielden geheim

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik geheimhield
dat jij geheimhield
dat hij geheimhield
dat wij geheimhielden
dat jullie geheimhielden
dat zij geheimhielden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geheimgehouden
jij had geheimgehouden
hij had geheimgehouden
wij hadden geheimgehouden
jullie hadden geheimgehouden
zij hadden geheimgehouden

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal geheimhouden
jij zult geheimhouden
hij zal geheimhouden
wij zullen geheimhouden
jullie zullen geheimhouden
zij zullen geheimhouden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geheimgehouden hebben
jij zult geheimgehouden hebben
hij zal geheimgehouden hebben
wij zullen geheimgehouden hebben
jullie zullen geheimgehouden hebben
zij zullen geheimgehouden hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou geheimhouden
jij zou geheimhouden
hij zou geheimhouden
wij zouden geheimhouden
jullie zouden geheimhouden
zij zouden geheimhouden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geheimgehouden hebben
jij zou geheimgehouden hebben
hij zou geheimgehouden hebben
wij zouden geheimgehouden hebben
jullie zouden geheimgehouden hebben
zij zouden geheimgehouden hebben

Gebiedende wijs
houd geheim; hou geheim

Aanvoegende wijs
geheimhoude

Voorbeelden

  1. Wat geheimhouden?
    Keep what a secret?
  2. Slechte dingen geheimhouden.
    Keep bad things from you.
  3. Slechte dingen geheimhouden?
    Keep bad things from me.
  4. Je zou het geheimhouden.
    I thought you could keep a secret!
  5. Kunnen jullie iets geheimhouden?
    Can you guys keep a secret?
  6. We moeten het geheimhouden.
    We 're sworn to secrecy.
  7. Maar Frankie wil het geheimhouden.
    Frankie asked me not to tell anyone.
  8. Kan je personeel dit geheimhouden?
    Can your staff be trusted to keep our little secrets?
  9. We kunnen het niet geheimhouden.
    We can 't keep a lid on it.
  10. Ik moet van alles geheimhouden.
    I 'm keeping these secrets from everyone.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try