Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: gebruiken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gebruikt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik gebruik
jij gebruikt
hij gebruikt
wij gebruiken
jullie gebruiken
zij gebruiken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gebruikt
jij hebt gebruikt
hij heeft gebruikt
wij hebben gebruikt
jullie hebben gebruikt
zij hebben gebruikt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik gebruikte
jij gebruikte
hij gebruikte
wij gebruikten
jullie gebruikten
zij gebruikten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gebruikt
jij had gebruikt
hij had gebruikt
wij hadden gebruikt
jullie hadden gebruikt
zij hadden gebruikt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal gebruiken
jij zult gebruiken
hij zal gebruiken
wij zullen gebruiken
jullie zullen gebruiken
zij zullen gebruiken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gebruikt hebben
jij zult gebruikt hebben
hij zal gebruikt hebben
wij zullen gebruikt hebben
jullie zullen gebruikt hebben
zij zullen gebruikt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou gebruiken
jij zou gebruiken
hij zou gebruiken
wij zouden gebruiken
jullie zouden gebruiken
zij zouden gebruiken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gebruikt hebben
jij zou gebruikt hebben
hij zou gebruikt hebben
wij zouden gebruikt hebben
jullie zouden gebruikt hebben
zij zouden gebruikt hebben

Gebiedende wijs
gebruik

Aanvoegende wijs
gebruike

Voorbeelden

  1. Gebruik dat woord niet gebruiken rond Abed.
    Don 't use that word around Abed.
  2. Gebruik het, Edie, gebruik het maar.
    Use it, Edie, just use it.
  3. Scott, gebruik het, gebruik je inhaler.
    Scott, use it. Use your inhaler.
  4. Gebruik sportspullen.
    Go for sports stuff.
  5. Gebruik traangas.
    Get some gas in there.
  6. Gebruik, professioneel -
    Use, professional -
  7. Gebruik traangas.
    Use the tear gas.
  8. Gebruik handreiniger.
    Use hand sanitizer.
  9. Algemeen gebruik
    General purpose
  10. Gebruik randapparatuur.
    Reroute to peripherals.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden