Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: fuseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gefuseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik fuseer
jij fuseert
hij fuseert
wij fuseren
jullie fuseren
zij fuseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gefuseerd
jij hebt gefuseerd
hij heeft gefuseerd
wij hebben gefuseerd
jullie hebben gefuseerd
zij hebben gefuseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik fuseerde
jij fuseerde
hij fuseerde
wij fuseerden
jullie fuseerden
zij fuseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gefuseerd
jij had gefuseerd
hij had gefuseerd
wij hadden gefuseerd
jullie hadden gefuseerd
zij hadden gefuseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal fuseren
jij zult fuseren
hij zal fuseren
wij zullen fuseren
jullie zullen fuseren
zij zullen fuseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gefuseerd hebben
jij zult gefuseerd hebben
hij zal gefuseerd hebben
wij zullen gefuseerd hebben
jullie zullen gefuseerd hebben
zij zullen gefuseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou fuseren
jij zou fuseren
hij zou fuseren
wij zouden fuseren
jullie zouden fuseren
zij zouden fuseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gefuseerd hebben
jij zou gefuseerd hebben
hij zou gefuseerd hebben
wij zouden gefuseerd hebben
jullie zouden gefuseerd hebben
zij zouden gefuseerd hebben

Gebiedende wijs
fuseer

Aanvoegende wijs
fusere

Voorbeelden

  1. Fuseren... Groeien...
    Merging... growing...
  2. Banken beginnen met fuseren.
    And immediately banks start merging.
  3. Ze praten over fuseren.
    They 're talking merger.
  4. Waarom wil Gainey fuseren?
    But why would Gainey even want us to merge?
  5. Edward en ik gaan fuseren.
    Edward and I are merging.
  6. Je verliest, we niet fuseren.
    You lose, we don 't merge.
  7. Dus, fuseren we of wat?
    So, are we merging or what?
  8. Je verliest, hebben we niet fuseren.
    You lose, we don 't merge.
  9. De ontwerper moet fuseren met zijn creatie.
    The creator must fuse with his creation.
  10. Ik moet fuseren met u, michael knight!
    I must merge with you, michael knight!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden