NL: ftp'en U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
ge-ftp'd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik ftp jij ftp't hij ftp't wij ftp'en jullie ftp'en zij ftp'en
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb ge-ftp'd jij hebt ge-ftp'd hij heeft ge-ftp'd wij hebben ge-ftp'd jullie hebben ge-ftp'd zij hebben ge-ftp'd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik ftp'de jij ftp'de hij ftp'de wij ftp'den jullie ftp'den zij ftp'den
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had ge-ftp'd jij had ge-ftp'd hij had ge-ftp'd wij hadden ge-ftp'd jullie hadden ge-ftp'd zij hadden ge-ftp'd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal ftp'en jij zult ftp'en hij zal ftp'en wij zullen ftp'en jullie zullen ftp'en zij zullen ftp'en
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal ge-ftp'd hebben jij zult ge-ftp'd hebben hij zal ge-ftp'd hebben wij zullen ge-ftp'd hebben jullie zullen ge-ftp'd hebben zij zullen ge-ftp'd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou ftp'en jij zou ftp'en hij zou ftp'en wij zouden ftp'en jullie zouden ftp'en zij zouden ftp'en
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou ge-ftp'd hebben jij zou ge-ftp'd hebben hij zou ge-ftp'd hebben wij zouden ge-ftp'd hebben jullie zouden ge-ftp'd hebben zij zouden ge-ftp'd hebben
|
Gebiedende wijs |
ftp
|
Aanvoegende wijs |
ftp'e |