Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: fruiten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gefruit

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik fruit
jij fruit
hij fruit
wij fruiten
jullie fruiten
zij fruiten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gefruit
jij hebt gefruit
hij heeft gefruit
wij hebben gefruit
jullie hebben gefruit
zij hebben gefruit

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik fruitte
jij fruitte
hij fruitte
wij fruitten
jullie fruitten
zij fruitten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gefruit
jij had gefruit
hij had gefruit
wij hadden gefruit
jullie hadden gefruit
zij hadden gefruit

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal fruiten
jij zult fruiten
hij zal fruiten
wij zullen fruiten
jullie zullen fruiten
zij zullen fruiten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gefruit hebben
jij zult gefruit hebben
hij zal gefruit hebben
wij zullen gefruit hebben
jullie zullen gefruit hebben
zij zullen gefruit hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou fruiten
jij zou fruiten
hij zou fruiten
wij zouden fruiten
jullie zouden fruiten
zij zouden fruiten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gefruit hebben
jij zou gefruit hebben
hij zou gefruit hebben
wij zouden gefruit hebben
jullie zouden gefruit hebben
zij zouden gefruit hebben

Gebiedende wijs
fruit

Aanvoegende wijs
fruite

Voorbeelden

  1. Fruit en groente.
    Fruits and vegetables.
  2. Vlees, fruit, soep.
    Meat, fruit, soups.
  3. Het verboden fruit?
    The forbidden fruit?
  4. Kinderen, geen fruit.
    Children, not fruit?
  5. Fruitig Fruit zout?
    Fruity Fruit salt?
  6. Producten of fruit?
    Produce or fruit?
  7. Ouders willen fruit.
    Parents want fruit.
  8. Danger Fruit, juist?
    Danger Fruit, right? Danger Fruit.
  9. Yoghurt, fruit, tarwekiemen?
    Yogurt, fruit, wheat germ?
  10. fruit, afstandsbedieningen, dekens.
    Whatever you want- - fruit, remotes, blankets.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden