Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: frituren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gefrituurd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik frituur
jij frituurt
hij frituurt
wij frituren
jullie frituren
zij frituren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gefrituurd
jij hebt gefrituurd
hij heeft gefrituurd
wij hebben gefrituurd
jullie hebben gefrituurd
zij hebben gefrituurd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik frituurde
jij frituurde
hij frituurde
wij frituurden
jullie frituurden
zij frituurden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gefrituurd
jij had gefrituurd
hij had gefrituurd
wij hadden gefrituurd
jullie hadden gefrituurd
zij hadden gefrituurd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal frituren
jij zult frituren
hij zal frituren
wij zullen frituren
jullie zullen frituren
zij zullen frituren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gefrituurd hebben
jij zult gefrituurd hebben
hij zal gefrituurd hebben
wij zullen gefrituurd hebben
jullie zullen gefrituurd hebben
zij zullen gefrituurd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou frituren
jij zou frituren
hij zou frituren
wij zouden frituren
jullie zouden frituren
zij zouden frituren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gefrituurd hebben
jij zou gefrituurd hebben
hij zou gefrituurd hebben
wij zouden gefrituurd hebben
jullie zouden gefrituurd hebben
zij zouden gefrituurd hebben

Gebiedende wijs
frituur

Aanvoegende wijs
friture

Voorbeelden

  1. Ik frituur Frigate Frieten.
    I 'm frying' the Frigate Fries.
  2. Mafketel, ik frituur je inktvis.
    Hey, wacko! How about a calamari brochette!
  3. Frituur Virus-nuggets in olie.
    Fry Virus-nuggets in bubbling oil
  4. Je moet de frituur schoonmaken.
    You have to clean the fryer.
  5. Oke, we passeren de frituur wel.
    Okay, maybe we 'll pass the fried.
  6. Hamilton, ik neem de frituur over.
    Hamilton, I`ll take over the fryer for a while.
  7. Ik frituur nog liever mijn gezicht.
    I 'd rather deep fat fry my face.
  8. Je weet wel, voorafgaand aan de frituur.
    You know, prior to the chippy.
  9. Juist, laten we naar de frituur gaan.
    Right, let 's get round to the chippy.
  10. Een frituur met kaas in z' n kont.
    A deep fryer and cheese in the ass.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden