Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: freestylen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gefreestyled

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik freestyle
jij freestylet
hij freestylet
wij freestylen
jullie freestylen
zij freestylen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gefreestyled
jij hebt gefreestyled
hij heeft gefreestyled
wij hebben gefreestyled
jullie hebben gefreestyled
zij hebben gefreestyled

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik freestylede
jij freestylede
hij freestylede
wij freestyleden
jullie freestyleden
zij freestyleden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gefreestyled
jij had gefreestyled
hij had gefreestyled
wij hadden gefreestyled
jullie hadden gefreestyled
zij hadden gefreestyled

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal freestylen
jij zult freestylen
hij zal freestylen
wij zullen freestylen
jullie zullen freestylen
zij zullen freestylen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gefreestyled hebben
jij zult gefreestyled hebben
hij zal gefreestyled hebben
wij zullen gefreestyled hebben
jullie zullen gefreestyled hebben
zij zullen gefreestyled hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou freestylen
jij zou freestylen
hij zou freestylen
wij zouden freestylen
jullie zouden freestylen
zij zouden freestylen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gefreestyled hebben
jij zou gefreestyled hebben
hij zou gefreestyled hebben
wij zouden gefreestyled hebben
jullie zouden gefreestyled hebben
zij zouden gefreestyled hebben

Gebiedende wijs
freestyle

Aanvoegende wijs
freestyle

Voorbeelden

  1. Waarom geen Freestyle?
    How about freestyle?
  2. Je moet proberen freestyle!
    You should try freestyle!
  3. Freestyle-sessies zijn volgende week.
    Freestyle sessions are next week.
  4. Is dat wat we freestyle noemen?
    Is that what we call freestyle?
  5. Niets is te gek bij Freestyle.
    Sky is the limit in freestyle.
  6. Het volgende is: 200 meter freestyle.
    Next up: 200-metre freestyle.
  7. Wat dacht je van een beetje freestyle?
    How about a little freestyle?
  8. Hé, wil je mijn freestyle rap horen?
    Hey, you wanna hear me freestyle rap?
  9. Dames en heren, Tijd voor de Freestyle.
    Ladies and gentlemen, it 's time for the freestyle competition!
  10. We gaan freestyle walsen terwijl het wordt verholpen.
    We 're going to do some freestyle waltzing while we get it fixed.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden