Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: fraseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gefraseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik fraseer
jij fraseert
hij fraseert
wij fraseren
jullie fraseren
zij fraseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gefraseerd
jij hebt gefraseerd
hij heeft gefraseerd
wij hebben gefraseerd
jullie hebben gefraseerd
zij hebben gefraseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik fraseerde
jij fraseerde
hij fraseerde
wij fraseerden
jullie fraseerden
zij fraseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gefraseerd
jij had gefraseerd
hij had gefraseerd
wij hadden gefraseerd
jullie hadden gefraseerd
zij hadden gefraseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal fraseren
jij zult fraseren
hij zal fraseren
wij zullen fraseren
jullie zullen fraseren
zij zullen fraseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gefraseerd hebben
jij zult gefraseerd hebben
hij zal gefraseerd hebben
wij zullen gefraseerd hebben
jullie zullen gefraseerd hebben
zij zullen gefraseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou fraseren
jij zou fraseren
hij zou fraseren
wij zouden fraseren
jullie zouden fraseren
zij zouden fraseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gefraseerd hebben
jij zou gefraseerd hebben
hij zou gefraseerd hebben
wij zouden gefraseerd hebben
jullie zouden gefraseerd hebben
zij zouden gefraseerd hebben

Gebiedende wijs
fraseer

Aanvoegende wijs
frasere

Voorbeelden

  1. Hoe vertelt de tekst je, hoe je het nummer moet fraseren?
    All right, now how do the lyrics tell you how to phrase the song?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden