Voorbeelden

1. Frans Familie hat sich natürlich schon lange vor Fran hier angesiedelt.
   De familie van Fran was hier natuurlijk al veel eerder dan Fran.
2. Es ist der Prada-Fransen-Beutel.
   De Pradatas met franje.
3. Fransen sind so etwas von out.
   Franjes zijn allang uit.
4. Du wartest schon seit Monaten auf die Fransen...
   Maar je wacht al maanden op die met de franjes.
5. Der Prada-Fransen-Tasche hätte zu ihrem Fell gepasst.
   De Pradatas met franje had beter bij de bruine vacht gepast.
6. Und... es hatte irgendwie so komische Fransen an den Armen.
   En er zaten van die rare roesjes op de mouwen.
7. Röhrenjeans sind out, Fransen sind in, Ponchos kommen nie außer Mode.
   Skinny jeans kunnen niet meer. Franjes zijn in, en poncho' s zijn tijdloos.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden