NL: fotokopiëren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gefotokopieerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik fotokopieer jij fotokopieert hij fotokopieert wij fotokopiëren jullie fotokopiëren zij fotokopiëren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gefotokopieerd jij hebt gefotokopieerd hij heeft gefotokopieerd wij hebben gefotokopieerd jullie hebben gefotokopieerd zij hebben gefotokopieerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik fotokopieerde jij fotokopieerde hij fotokopieerde wij fotokopieerden jullie fotokopieerden zij fotokopieerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gefotokopieerd jij had gefotokopieerd hij had gefotokopieerd wij hadden gefotokopieerd jullie hadden gefotokopieerd zij hadden gefotokopieerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal fotokopiëren jij zult fotokopiëren hij zal fotokopiëren wij zullen fotokopiëren jullie zullen fotokopiëren zij zullen fotokopiëren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gefotokopieerd hebben jij zult gefotokopieerd hebben hij zal gefotokopieerd hebben wij zullen gefotokopieerd hebben jullie zullen gefotokopieerd hebben zij zullen gefotokopieerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou fotokopiëren jij zou fotokopiëren hij zou fotokopiëren wij zouden fotokopiëren jullie zouden fotokopiëren zij zouden fotokopiëren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gefotokopieerd hebben jij zou gefotokopieerd hebben hij zou gefotokopieerd hebben wij zouden gefotokopieerd hebben jullie zouden gefotokopieerd hebben zij zouden gefotokopieerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
fotokopieer
|
| Aanvoegende wijs |
| fotokopiëre |