Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: fotograferen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gefotografeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik fotografeer
jij fotografeert
hij fotografeert
wij fotograferen
jullie fotograferen
zij fotograferen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gefotografeerd
jij hebt gefotografeerd
hij heeft gefotografeerd
wij hebben gefotografeerd
jullie hebben gefotografeerd
zij hebben gefotografeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik fotografeerde
jij fotografeerde
hij fotografeerde
wij fotografeerden
jullie fotografeerden
zij fotografeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gefotografeerd
jij had gefotografeerd
hij had gefotografeerd
wij hadden gefotografeerd
jullie hadden gefotografeerd
zij hadden gefotografeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal fotograferen
jij zult fotograferen
hij zal fotograferen
wij zullen fotograferen
jullie zullen fotograferen
zij zullen fotograferen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gefotografeerd hebben
jij zult gefotografeerd hebben
hij zal gefotografeerd hebben
wij zullen gefotografeerd hebben
jullie zullen gefotografeerd hebben
zij zullen gefotografeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou fotograferen
jij zou fotograferen
hij zou fotograferen
wij zouden fotograferen
jullie zouden fotograferen
zij zouden fotograferen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gefotografeerd hebben
jij zou gefotografeerd hebben
hij zou gefotografeerd hebben
wij zouden gefotografeerd hebben
jullie zouden gefotografeerd hebben
zij zouden gefotografeerd hebben

Gebiedende wijs
fotografeer

Aanvoegende wijs
fotografere

Voorbeelden

  1. Fotografeer-sessies.
    Photography sessions.
  2. Fotografeer de nummerborden.
    Snap some shots of the truck tags.
  3. Wat fotografeer je?
    What do you photograph?
  4. Fotografeer ze samen.
    Photograph them together.
  5. Waarom fotografeer je dit?
    Why are you shooting this?
  6. Fotografeer je het interieur?
    Are you taking a picture of the inside?
  7. Ik fotografeer haar collectie.
    I 'm shooting her collection
  8. Je deed een fotografeer programma?
    You ran a photography program?
  9. lk fotografeer dieren in het wild.
    I 'm a wildlife photographer.
  10. Ik fotografeer mannen in passioneel moment, ja.
    I photograph men in moments of passion, yes.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden