Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: fonkelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gefonkeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik fonkel
jij fonkelt
hij fonkelt
wij fonkelen
jullie fonkelen
zij fonkelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gefonkeld
jij hebt gefonkeld
hij heeft gefonkeld
wij hebben gefonkeld
jullie hebben gefonkeld
zij hebben gefonkeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik fonkelde
jij fonkelde
hij fonkelde
wij fonkelden
jullie fonkelden
zij fonkelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gefonkeld
jij had gefonkeld
hij had gefonkeld
wij hadden gefonkeld
jullie hadden gefonkeld
zij hadden gefonkeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal fonkelen
jij zult fonkelen
hij zal fonkelen
wij zullen fonkelen
jullie zullen fonkelen
zij zullen fonkelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gefonkeld hebben
jij zult gefonkeld hebben
hij zal gefonkeld hebben
wij zullen gefonkeld hebben
jullie zullen gefonkeld hebben
zij zullen gefonkeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou fonkelen
jij zou fonkelen
hij zou fonkelen
wij zouden fonkelen
jullie zouden fonkelen
zij zouden fonkelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gefonkeld hebben
jij zou gefonkeld hebben
hij zou gefonkeld hebben
wij zouden gefonkeld hebben
jullie zouden gefonkeld hebben
zij zouden gefonkeld hebben

Gebiedende wijs
fonkel

Aanvoegende wijs
fonkele

Voorbeelden

  1. Ja, ja, fonkel, fonkel, als een kleine ster.
    Yes, yes, twinkle, twinkle, little star.
  2. Zeg me waarom de sterren fonkelen.
    Tell me why the stars do shine
  3. Ruby dit, Ruby dat, Ruby met ogen die fonkelen.
    Ruby this, Ruby that, Ruby with the eyes that sparkle,
  4. Hij ziet iets fonkelen in de duisternis om hem heen.
    He sees something glinting in the darkness around him.
  5. Hij moet fonkelen en schitteren, dan voel je je als de beste.
    It has to sparkle and shine, then you 'll feel your best.
  6. Hoe is het mogelijk dat je ogen nog meer fonkelen dan de vorige keer dat ik je zag?
    How is it possible that your eyes are sparkling even more than the last time I saw them?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden