Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: floreren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gefloreerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik floreer
jij floreert
hij floreert
wij floreren
jullie floreren
zij floreren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gefloreerd
jij hebt gefloreerd
hij heeft gefloreerd
wij hebben gefloreerd
jullie hebben gefloreerd
zij hebben gefloreerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik floreerde
jij floreerde
hij floreerde
wij floreerden
jullie floreerden
zij floreerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gefloreerd
jij had gefloreerd
hij had gefloreerd
wij hadden gefloreerd
jullie hadden gefloreerd
zij hadden gefloreerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal floreren
jij zult floreren
hij zal floreren
wij zullen floreren
jullie zullen floreren
zij zullen floreren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gefloreerd hebben
jij zult gefloreerd hebben
hij zal gefloreerd hebben
wij zullen gefloreerd hebben
jullie zullen gefloreerd hebben
zij zullen gefloreerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou floreren
jij zou floreren
hij zou floreren
wij zouden floreren
jullie zouden floreren
zij zouden floreren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gefloreerd hebben
jij zou gefloreerd hebben
hij zou gefloreerd hebben
wij zouden gefloreerd hebben
jullie zouden gefloreerd hebben
zij zouden gefloreerd hebben

Gebiedende wijs
floreer

Aanvoegende wijs
florere

Voorbeelden

  1. Leef lang en floreer, Sheldon.
    Live long and prosper, Sheldon.
  2. Moge onze zaken blijven floreren.
    May our trade continue to flourish!
  3. Bacteriën die floreren in uw badkamer thuis.
    Germs that can flourish in your family bathroom.
  4. Vrede betekent dat mijn bedrijf zal floreren.
    What is peace? Peace means my business will flourish.
  5. Democratie kan niet floreren te midden van haat.
    Democracy cannot flourish amid hate.
  6. Ze sluipen door dichte bossen, floreren in de diepte.
    They roam through dense forests, flourishing in the depths.
  7. Ik denk dat jullie iets zwaarder tillen over het floreren.
    I think you two are leaning a little heavier on the prosper angle.
  8. Ik ben blij te kunnen zeggen dat onze zaken in Antigua opnieuw floreren.
    I 'm happy to say our affairs in Antigua do now prosper.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden