Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: flikflooien

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geflikflooid

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik flikflooi
jij flikflooit
hij flikflooit
wij flikflooien
jullie flikflooien
zij flikflooien

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geflikflooid
jij hebt geflikflooid
hij heeft geflikflooid
wij hebben geflikflooid
jullie hebben geflikflooid
zij hebben geflikflooid

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik flikflooide
jij flikflooide
hij flikflooide
wij flikflooiden
jullie flikflooiden
zij flikflooiden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geflikflooid
jij had geflikflooid
hij had geflikflooid
wij hadden geflikflooid
jullie hadden geflikflooid
zij hadden geflikflooid

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal flikflooien
jij zult flikflooien
hij zal flikflooien
wij zullen flikflooien
jullie zullen flikflooien
zij zullen flikflooien

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geflikflooid hebben
jij zult geflikflooid hebben
hij zal geflikflooid hebben
wij zullen geflikflooid hebben
jullie zullen geflikflooid hebben
zij zullen geflikflooid hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou flikflooien
jij zou flikflooien
hij zou flikflooien
wij zouden flikflooien
jullie zouden flikflooien
zij zouden flikflooien

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geflikflooid hebben
jij zou geflikflooid hebben
hij zou geflikflooid hebben
wij zouden geflikflooid hebben
jullie zouden geflikflooid hebben
zij zouden geflikflooid hebben

Gebiedende wijs
flikflooi

Aanvoegende wijs
flikflooie

Voorbeelden

  1. Wat betekent flikflooien?
    What does skoogy mean?
  2. Maar ging in flikflooien?
    But did I screw around?
  3. Moet terug gaan flikflooien? Ja.
    Got to get back to some buttock fondling?
  4. Peter, stop met te flikflooien!
    Peter, quit screwing around!
  5. Een beetje zitten flikflooien tegenover iedereen.
    How can you do that in front of all this people!
  6. Flikflooien in een kamer vol snoep.
    Making out in a room full of candy.
  7. Heb jij zitten flikflooien met mijn zus?
    You fooled around with my sister?
  8. En ga nou niet boven zitten flikflooien!
    And no shagging up there! Yeah.
  9. Jij hebt zitten flikflooien met mijn beste vriend.
    You fooled around with my best friend.
  10. Jullie waren aan het flikflooien in mijn eerste appartement.
    You were messing around in what was basically my first apartment.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden