1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. flex

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to flex    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
flexing

Present simple (ott)
I flex
you flex
he flexes
we flex
you flex
they flex

Present perfect (vtt)
I have flexed
you have flexed
he has flexed
we have flexed
you have flexed
they have flexed

Past Simple (ovt)
I flexed
you flexed
he flexed
we flexed
you flexed
they flexed

Past perfect (vvt)
I had flexed; had flexed
you had flexed
he had flexed
we had flexed
you had flexed
they had flexed

Present future (ottt)
I will flex
you will flex
he will flex
we will flex
you will flex
they will flex

Present future perfect (vttt)
I will have flexed
you will have flexed
he will have flexed
we will have flexed
you will have flexed
they will have flexed

Past future (ovtt)
I would flex
you would flex
he would flex
we would flex
you would flex
they would flex

Past future perfect (vvtt)
I would have flexed
you would have flexed
he would have flexed
we would have flexed
you would have flexed
they would have flexed


Voorbeelden

  1. flex
    leidingsnoer
  2. extension flex
    verlengsnoer
  3. Flex-and-hold. Yeah.
    Buig-en-vasthouden, ja.
  4. Look at him flex.
    Moet je hem bezig zien.
  5. They look like flex-cuffs.
    Ze lijken op flex-boeien.
  6. You want me to flex mine?
    Wil je dat ik op de mijne ga staan?
  7. Do not flex one lip muscle.
    Span geen enkele lipspier aan.
  8. We start flex with basic exercises.
    We beginnen met basis-flexoefeningen.
  9. Put in the Bow Flex tape!
    Draai een infomercial.
  10. It 's a flex linear-shaped charge.
    Het is een lineair gevormde lading.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try