Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: flatteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geflatteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik flatteer
jij flatteert
hij flatteert
wij flatteren
jullie flatteren
zij flatteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geflatteerd
jij hebt geflatteerd
hij heeft geflatteerd
wij hebben geflatteerd
jullie hebben geflatteerd
zij hebben geflatteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik flatteerde
jij flatteerde
hij flatteerde
wij flatteerden
jullie flatteerden
zij flatteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geflatteerd
jij had geflatteerd
hij had geflatteerd
wij hadden geflatteerd
jullie hadden geflatteerd
zij hadden geflatteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal flatteren
jij zult flatteren
hij zal flatteren
wij zullen flatteren
jullie zullen flatteren
zij zullen flatteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geflatteerd hebben
jij zult geflatteerd hebben
hij zal geflatteerd hebben
wij zullen geflatteerd hebben
jullie zullen geflatteerd hebben
zij zullen geflatteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou flatteren
jij zou flatteren
hij zou flatteren
wij zouden flatteren
jullie zouden flatteren
zij zouden flatteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geflatteerd hebben
jij zou geflatteerd hebben
hij zou geflatteerd hebben
wij zouden geflatteerd hebben
jullie zouden geflatteerd hebben
zij zouden geflatteerd hebben

Gebiedende wijs
flatteer

Aanvoegende wijs
flattere

Voorbeelden

  1. Niet je jezelf flatteren.
    Don 't you flatter yourself.
  2. Je hoeft me niet te flatteren!
    No need to flatter me!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden