Voorbeelden

1. Flatten that tummy.
   Maak die buik glad.
2. Bugsy 'll flatten you.
   Bugsy zal over je heen walsen.
3. Flatten everything you see.
   Verpletter alles wat je tegenkomt.
4. I will not flatten.
   Ik laat me niet pletten.
5. We could flatten it with Brylcreem.
   We kunnen het uitdunnen met Brylcreem.
6. The whole system will flatten you.
   Het hele systeem zal je plat walsen.
7. Hanna, the car tried to flatten me and Mona.
   Hanna, de auto probeerde mij en Mona te pletten.
8. Heaven forbid... Somebody once step on a flatten flower.
   Mogen God ons behoeden... iemand kon wel eens van een rots afvallen.
9. Brings bad luck to the creep you flatten with it.
   Niet voor de engerd die je er een klap mee geeft.
10. You mustn 't let them flatten that out of you.
    Je moet ze je niet laten platwalsen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden