NL: filtreren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gefiltreerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik filtreer jij filtreert hij filtreert wij filtreren jullie filtreren zij filtreren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gefiltreerd jij hebt gefiltreerd hij heeft gefiltreerd wij hebben gefiltreerd jullie hebben gefiltreerd zij hebben gefiltreerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik filtreerde jij filtreerde hij filtreerde wij filtreerden jullie filtreerden zij filtreerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gefiltreerd jij had gefiltreerd hij had gefiltreerd wij hadden gefiltreerd jullie hadden gefiltreerd zij hadden gefiltreerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal filtreren jij zult filtreren hij zal filtreren wij zullen filtreren jullie zullen filtreren zij zullen filtreren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gefiltreerd hebben jij zult gefiltreerd hebben hij zal gefiltreerd hebben wij zullen gefiltreerd hebben jullie zullen gefiltreerd hebben zij zullen gefiltreerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou filtreren jij zou filtreren hij zou filtreren wij zouden filtreren jullie zouden filtreren zij zouden filtreren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gefiltreerd hebben jij zou gefiltreerd hebben hij zou gefiltreerd hebben wij zouden gefiltreerd hebben jullie zouden gefiltreerd hebben zij zouden gefiltreerd hebben
|
Gebiedende wijs |
filtreer
|
Aanvoegende wijs |
filtrere |