NL: fileren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gefileerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik fileer jij fileert hij fileert wij fileren jullie fileren zij fileren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gefileerd jij hebt gefileerd hij heeft gefileerd wij hebben gefileerd jullie hebben gefileerd zij hebben gefileerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik fileerde jij fileerde hij fileerde wij fileerden jullie fileerden zij fileerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gefileerd jij had gefileerd hij had gefileerd wij hadden gefileerd jullie hadden gefileerd zij hadden gefileerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal fileren jij zult fileren hij zal fileren wij zullen fileren jullie zullen fileren zij zullen fileren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gefileerd hebben jij zult gefileerd hebben hij zal gefileerd hebben wij zullen gefileerd hebben jullie zullen gefileerd hebben zij zullen gefileerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou fileren jij zou fileren hij zou fileren wij zouden fileren jullie zouden fileren zij zouden fileren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gefileerd hebben jij zou gefileerd hebben hij zou gefileerd hebben wij zouden gefileerd hebben jullie zouden gefileerd hebben zij zouden gefileerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
fileer
|
| Aanvoegende wijs |
| filere |