Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: fiksen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gefikst

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik fiks
jij fikst
hij fikst
wij fiksen
jullie fiksen
zij fiksen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gefikst
jij hebt gefikst
hij heeft gefikst
wij hebben gefikst
jullie hebben gefikst
zij hebben gefikst

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik fikste
jij fikste
hij fikste
wij fiksten
jullie fiksten
zij fiksten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gefikst
jij had gefikst
hij had gefikst
wij hadden gefikst
jullie hadden gefikst
zij hadden gefikst

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal fiksen
jij zult fiksen
hij zal fiksen
wij zullen fiksen
jullie zullen fiksen
zij zullen fiksen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gefikst hebben
jij zult gefikst hebben
hij zal gefikst hebben
wij zullen gefikst hebben
jullie zullen gefikst hebben
zij zullen gefikst hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou fiksen
jij zou fiksen
hij zou fiksen
wij zouden fiksen
jullie zouden fiksen
zij zouden fiksen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gefikst hebben
jij zou gefikst hebben
hij zou gefikst hebben
wij zouden gefikst hebben
jullie zouden gefikst hebben
zij zouden gefikst hebben

Gebiedende wijs
fiks

Aanvoegende wijs
fikse

Voorbeelden

  1. Het is een fiks fonds.
    It 's a very robust account.
  2. Je hebt een fiks instrument.
    You have a hefty instrument.
  3. Ik fiks dingen voor een levende.
    I fix things for a living.
  4. Maar dat fiks ik nog wel.
    But I still hefty.
  5. Doe de scan, fiks mijn brein.
    Run the test, fix my brain.
  6. Geef mij de telefoon, en ik fiks het.
    Give me the phone, I 'll fix it.
  7. Dat is een fiks bedrag dat u wilt lenen.
    That 's a good amount of money you want us to lend you.
  8. Ik fiks het wel even als Miss Cosmos gaat eten.
    I 'll take care of it when Miss Cosmos is at dinner.
  9. Hebben ze het niet kunnen fiksen?
    Didn 't they try and fix it?
  10. Nee, nee, ik kan het fiksen.
    No, no, I can make it work.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden