NL: fictionaliseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gefictionaliseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik fictionaliseer jij fictionaliseert hij fictionaliseert wij fictionaliseren jullie fictionaliseren zij fictionaliseren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gefictionaliseerd jij hebt gefictionaliseerd hij heeft gefictionaliseerd wij hebben gefictionaliseerd jullie hebben gefictionaliseerd zij hebben gefictionaliseerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik fictionaliseerde jij fictionaliseerde hij fictionaliseerde wij fictionaliseerden jullie fictionaliseerden zij fictionaliseerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gefictionaliseerd jij had gefictionaliseerd hij had gefictionaliseerd wij hadden gefictionaliseerd jullie hadden gefictionaliseerd zij hadden gefictionaliseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal fictionaliseren jij zult fictionaliseren hij zal fictionaliseren wij zullen fictionaliseren jullie zullen fictionaliseren zij zullen fictionaliseren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gefictionaliseerd hebben jij zult gefictionaliseerd hebben hij zal gefictionaliseerd hebben wij zullen gefictionaliseerd hebben jullie zullen gefictionaliseerd hebben zij zullen gefictionaliseerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou fictionaliseren jij zou fictionaliseren hij zou fictionaliseren wij zouden fictionaliseren jullie zouden fictionaliseren zij zouden fictionaliseren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gefictionaliseerd hebben jij zou gefictionaliseerd hebben hij zou gefictionaliseerd hebben wij zouden gefictionaliseerd hebben jullie zouden gefictionaliseerd hebben zij zouden gefictionaliseerd hebben
|
Gebiedende wijs |
fictionaliseer
|
Aanvoegende wijs |
fictionalisere |