Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: fibrilleren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gefibrilleerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik fibrilleer
jij fibrilleert
hij fibrilleert
wij fibrilleren
jullie fibrilleren
zij fibrilleren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gefibrilleerd
jij hebt gefibrilleerd
hij heeft gefibrilleerd
wij hebben gefibrilleerd
jullie hebben gefibrilleerd
zij hebben gefibrilleerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik fibrilleerde
jij fibrilleerde
hij fibrilleerde
wij fibrilleerden
jullie fibrilleerden
zij fibrilleerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gefibrilleerd
jij had gefibrilleerd
hij had gefibrilleerd
wij hadden gefibrilleerd
jullie hadden gefibrilleerd
zij hadden gefibrilleerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal fibrilleren
jij zult fibrilleren
hij zal fibrilleren
wij zullen fibrilleren
jullie zullen fibrilleren
zij zullen fibrilleren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gefibrilleerd hebben
jij zult gefibrilleerd hebben
hij zal gefibrilleerd hebben
wij zullen gefibrilleerd hebben
jullie zullen gefibrilleerd hebben
zij zullen gefibrilleerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou fibrilleren
jij zou fibrilleren
hij zou fibrilleren
wij zouden fibrilleren
jullie zouden fibrilleren
zij zouden fibrilleren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gefibrilleerd hebben
jij zou gefibrilleerd hebben
hij zou gefibrilleerd hebben
wij zouden gefibrilleerd hebben
jullie zouden gefibrilleerd hebben
zij zouden gefibrilleerd hebben

Gebiedende wijs
fibrilleer

Aanvoegende wijs
fibrillere

Voorbeelden

  1. het fibrilleren
    flutter (to)
  2. Arterieel fibrilleren
    Arterial flutter

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden