Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: fiatteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gefiatteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik fiatteer
jij fiatteert
hij fiatteert
wij fiatteren
jullie fiatteren
zij fiatteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gefiatteerd
jij hebt gefiatteerd
hij heeft gefiatteerd
wij hebben gefiatteerd
jullie hebben gefiatteerd
zij hebben gefiatteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik fiatteerde
jij fiatteerde
hij fiatteerde
wij fiatteerden
jullie fiatteerden
zij fiatteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gefiatteerd
jij had gefiatteerd
hij had gefiatteerd
wij hadden gefiatteerd
jullie hadden gefiatteerd
zij hadden gefiatteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal fiatteren
jij zult fiatteren
hij zal fiatteren
wij zullen fiatteren
jullie zullen fiatteren
zij zullen fiatteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gefiatteerd hebben
jij zult gefiatteerd hebben
hij zal gefiatteerd hebben
wij zullen gefiatteerd hebben
jullie zullen gefiatteerd hebben
zij zullen gefiatteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou fiatteren
jij zou fiatteren
hij zou fiatteren
wij zouden fiatteren
jullie zouden fiatteren
zij zouden fiatteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gefiatteerd hebben
jij zou gefiatteerd hebben
hij zou gefiatteerd hebben
wij zouden gefiatteerd hebben
jullie zouden gefiatteerd hebben
zij zouden gefiatteerd hebben

Gebiedende wijs
fiatteer

Aanvoegende wijs
fiattere

Voorbeelden

  1. fiatteren
    authorise

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden