NL: fetchen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gefetcht
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik fetch jij fetcht hij fetcht wij fetchen jullie fetchen zij fetchen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gefetcht jij hebt gefetcht hij heeft gefetcht wij hebben gefetcht jullie hebben gefetcht zij hebben gefetcht
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik fetche jij fetche hij fetche wij fetchen jullie fetchen zij fetchen
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gefetcht jij had gefetcht hij had gefetcht wij hadden gefetcht jullie hadden gefetcht zij hadden gefetcht
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal fetchen jij zult fetchen hij zal fetchen wij zullen fetchen jullie zullen fetchen zij zullen fetchen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gefetcht hebben jij zult gefetcht hebben hij zal gefetcht hebben wij zullen gefetcht hebben jullie zullen gefetcht hebben zij zullen gefetcht hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou fetchen jij zou fetchen hij zou fetchen wij zouden fetchen jullie zouden fetchen zij zouden fetchen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gefetcht hebben jij zou gefetcht hebben hij zou gefetcht hebben wij zouden gefetcht hebben jullie zouden gefetcht hebben zij zouden gefetcht hebben
|
| Gebiedende wijs |
fetch
|
| Aanvoegende wijs |
| fetche |