NL: festonneren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gefestonneerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik festonneer jij festonneert hij festonneert wij festonneren jullie festonneren zij festonneren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gefestonneerd jij hebt gefestonneerd hij heeft gefestonneerd wij hebben gefestonneerd jullie hebben gefestonneerd zij hebben gefestonneerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik festonneerde jij festonneerde hij festonneerde wij festonneerden jullie festonneerden zij festonneerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gefestonneerd jij had gefestonneerd hij had gefestonneerd wij hadden gefestonneerd jullie hadden gefestonneerd zij hadden gefestonneerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal festonneren jij zult festonneren hij zal festonneren wij zullen festonneren jullie zullen festonneren zij zullen festonneren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gefestonneerd hebben jij zult gefestonneerd hebben hij zal gefestonneerd hebben wij zullen gefestonneerd hebben jullie zullen gefestonneerd hebben zij zullen gefestonneerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou festonneren jij zou festonneren hij zou festonneren wij zouden festonneren jullie zouden festonneren zij zouden festonneren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gefestonneerd hebben jij zou gefestonneerd hebben hij zou gefestonneerd hebben wij zouden gefestonneerd hebben jullie zouden gefestonneerd hebben zij zouden gefestonneerd hebben
|
Gebiedende wijs |
festonneer
|
Aanvoegende wijs |
festonnere |