Voorbeelden

1. You dare to feign ignorance?
   U veinst onwetendheid?
2. Feign fear and emotional vulnerability.
   Angst veinzen en emotioneel kwetsbaar.
3. Refusing to even feign interest.
   Die niet eens interesse veinst.
4. I should feign modesty, I know.
   Ik zou bescheiden moeten doen, dat weet ik.
5. Can you at least feign some interest?
   Kun je niet doen of het je interesseert?
6. It slowed his heart enough to feign death.
   Het vertraagde zijn hart genoeg om dood te lijken.
7. Is this the part where you feign innocence?
   Doe je nu alsof je onschuldig bent?
8. You think a sorceress of her power couldn 't feign any look she wished?
   Denk je dat een tovenaar met haar kracht niet elke blik kon veinzen die zij wil?
9. Dr. Ogden, would it be possible for someone to feign this so-called state?
   Dr. Ogden, zou het mogelijk zijn dat iemand deze zogenaamde toestand veinst?
10. You don 't even have the decency to feign remorse for killing that girl.
    U heeft zelfs niet eens het fatsoen om wroeging te veinzen voor het doden van dat meisje.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden