NL: featherbedden U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gefeatherbed
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik featherbed jij featherbedt hij featherbedt wij featherbedden jullie featherbedden zij featherbedden
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gefeatherbed jij hebt gefeatherbed hij heeft gefeatherbed wij hebben gefeatherbed jullie hebben gefeatherbed zij hebben gefeatherbed
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik featherbeddde jij featherbeddde hij featherbeddde wij featherbeddden jullie featherbeddden zij featherbeddden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gefeatherbed jij had gefeatherbed hij had gefeatherbed wij hadden gefeatherbed jullie hadden gefeatherbed zij hadden gefeatherbed
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal featherbedden jij zult featherbedden hij zal featherbedden wij zullen featherbedden jullie zullen featherbedden zij zullen featherbedden
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gefeatherbed hebben jij zult gefeatherbed hebben hij zal gefeatherbed hebben wij zullen gefeatherbed hebben jullie zullen gefeatherbed hebben zij zullen gefeatherbed hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou featherbedden jij zou featherbedden hij zou featherbedden wij zouden featherbedden jullie zouden featherbedden zij zouden featherbedden
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gefeatherbed hebben jij zou gefeatherbed hebben hij zou gefeatherbed hebben wij zouden gefeatherbed hebben jullie zouden gefeatherbed hebben zij zouden gefeatherbed hebben
|
Gebiedende wijs |
featherbed
|
Aanvoegende wijs |
featherbedde |