Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: faseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gefaseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik faseer
jij faseert
hij faseert
wij faseren
jullie faseren
zij faseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gefaseerd
jij hebt gefaseerd
hij heeft gefaseerd
wij hebben gefaseerd
jullie hebben gefaseerd
zij hebben gefaseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik faseerde
jij faseerde
hij faseerde
wij faseerden
jullie faseerden
zij faseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gefaseerd
jij had gefaseerd
hij had gefaseerd
wij hadden gefaseerd
jullie hadden gefaseerd
zij hadden gefaseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal faseren
jij zult faseren
hij zal faseren
wij zullen faseren
jullie zullen faseren
zij zullen faseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gefaseerd hebben
jij zult gefaseerd hebben
hij zal gefaseerd hebben
wij zullen gefaseerd hebben
jullie zullen gefaseerd hebben
zij zullen gefaseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou faseren
jij zou faseren
hij zou faseren
wij zouden faseren
jullie zouden faseren
zij zouden faseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gefaseerd hebben
jij zou gefaseerd hebben
hij zou gefaseerd hebben
wij zouden gefaseerd hebben
jullie zouden gefaseerd hebben
zij zouden gefaseerd hebben

Gebiedende wijs
faseer

Aanvoegende wijs
fasere

Voorbeelden

  1. faseren in de tijd
    time phasing
  2. Ik doe de schade teniet door de stroom kruiselings te faseren.
    I can reverse the damage by cross-phasing the stream.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden