NL: fascineren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gefascineerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik fascineer jij fascineert hij fascineert wij fascineren jullie fascineren zij fascineren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik ben gefascineerd jij bent gefascineerd hij is gefascineerd wij zijn gefascineerd jullie zijn gefascineerd zij zijn gefascineerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik fascineerde jij fascineerde hij fascineerde wij fascineerden jullie fascineerden zij fascineerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik was gefascineerd jij was gefascineerd hij was gefascineerd wij waren gefascineerd jullie waren gefascineerd zij waren gefascineerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal fascineren jij zult fascineren hij zal fascineren wij zullen fascineren jullie zullen fascineren zij zullen fascineren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gefascineerd zijn jij zult gefascineerd zijn hij zal gefascineerd zijn wij zullen gefascineerd zijn jullie zullen gefascineerd zijn zij zullen gefascineerd zijn
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou fascineren jij zou fascineren hij zou fascineren wij zouden fascineren jullie zouden fascineren zij zouden fascineren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gefascineerd zijn jij zou gefascineerd zijn hij zou gefascineerd zijn wij zouden gefascineerd zijn jullie zouden gefascineerd zijn zij zouden gefascineerd zijn
|
Gebiedende wijs |
fascineer
|
Aanvoegende wijs |
fascinere |