Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: fantaseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gefantaseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik fantaseer
jij fantaseert
hij fantaseert
wij fantaseren
jullie fantaseren
zij fantaseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gefantaseerd
jij hebt gefantaseerd
hij heeft gefantaseerd
wij hebben gefantaseerd
jullie hebben gefantaseerd
zij hebben gefantaseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik fantaseerde
jij fantaseerde
hij fantaseerde
wij fantaseerden
jullie fantaseerden
zij fantaseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gefantaseerd
jij had gefantaseerd
hij had gefantaseerd
wij hadden gefantaseerd
jullie hadden gefantaseerd
zij hadden gefantaseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal fantaseren
jij zult fantaseren
hij zal fantaseren
wij zullen fantaseren
jullie zullen fantaseren
zij zullen fantaseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gefantaseerd hebben
jij zult gefantaseerd hebben
hij zal gefantaseerd hebben
wij zullen gefantaseerd hebben
jullie zullen gefantaseerd hebben
zij zullen gefantaseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou fantaseren
jij zou fantaseren
hij zou fantaseren
wij zouden fantaseren
jullie zouden fantaseren
zij zouden fantaseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gefantaseerd hebben
jij zou gefantaseerd hebben
hij zou gefantaseerd hebben
wij zouden gefantaseerd hebben
jullie zouden gefantaseerd hebben
zij zouden gefantaseerd hebben

Gebiedende wijs
fantaseer

Aanvoegende wijs
fantasere

Voorbeelden

  1. Ik fantaseer liever.
    I 'd rather use my imagination.
  2. Rose, fantaseer, zomer...
    Rose, mesmerize, summer
  3. Fantaseer later, Hemingway.
    Fantasize later, Hemingway.
  4. Ik fantaseer gewoon over ons.
    I 'm just fantasizing about us.
  5. Rose, fantaseer, zomer, saffier, verliefd.
    Rose, mesmerize, summer, sapphire, crush.
  6. Ik fantaseer even mee, mens.
    I 'll entertain your fantasy, human.
  7. Ik fantaseer wat ik niet begrijp.
    And I fictionalize what I can 't comprehend.
  8. Weet je waar ik over fantaseer?
    You know what my fantasy is?
  9. Denk je dat ik dit fantaseer?
    You think I make this up?
  10. Over wie fantaseer je dit keer?
    Who are you fantasizing about?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden